Olijfolie in het verleden
Vroeger.... werd de olijfolie nog geperst. Hoe ging dat in zijn werk ? Allereerst, de naam voor die perserij in het Spaans is Almazara, een woord dat ook alweer afkomstig is van de Moorse tijd. Het betekent “plek waar men perst”.
Bij het binnen komen in de almazara werden de olijven geperst door ronddraaiende kegelvormige stenen die meestal werden aangedreven door een ezel die de hele tijd rondjes draaide en middels een houten paal dus die stenen kegels ronddraaide. De massa die hierbij ontstond werd vervolgens verdeeld over matten die gestapeld werden om vervolgens middels een grote pers werden samengeperst. Deze pers was eerst een groot wiel dat een plaat omlaag duwde net zoals de eerste boekenpers ook was. Hierbij ontstond dus een vloeistof. De vloeistof die vrijkomt is altijd olijfolie en ook water dat in de olijven zit.
Vroeger werd die vloeistof in Tinajas gedaan. Tinajas zijn grote stenen kruiken die bijna geheel onder de grond werden begraven.Omdat olijfolie lichter is dan water gebruikte men deze kruiken om de vloeistof te laten bezinken. Ook is de temperatuur van de grond koeler dan aan de buitenlucht, zo werd het dus ook bewaard voor langere houdbaarheid. Na verloop van tijd werd middels een zij aansluiting het water en het meeste bezinksel verwijderd uit de tinaja. Zo hield men schone en kwalitatief goede olijfolie over. in later tijden werd het water en bezinksel eerder gescheiden en de olijfolie vervolgens wel weer bewaard in de kruiken, maar toen de versie zonder een zij aansluiting.
Dit korte filmpje geeft een indruk hoe men dus vroeger de olijfolie plukte en perste.